Lever-energie

In de Chinese geneeskunde wordt de versterkende energie ‘levensenergie’ of ‘qi ‘ genoemd. Het brengt materie (zoals bloed, organen en voedsel) voort. Het zorgt voor beweging zoals het stromen van het bloed, het in- en uitademen, het verteren van voedsel, het denken, voelen, ruiken en proeven. Ook brengt qi warmte voort om het lichaam warm te houden. Het is de bron en begeleider van elke beweging in het lichaam. Qi beschermt tegen het indringen van schadelijke organismen (bacteriën, virussen) of andere invloeden zoals warmte en kou. Het helpt bij het op zijn plek houden van de organen en lichaamsvloeistoffen. Qi heeft een transformerende werking, dat wil zeggen het omzetten van een stof in een andere substantie. Een voorbeeld is het omzetten van eten en drinken in energie en vloeistof.
De lever zorgt ervoor, dat de qi door het hele lichaam wordt vervoerd en evenwichtig over alle organen en systemen wordt verdeeld.

Verterings- en reserve-energie: de twee partners van de lever-energie

De lever-energie is volgens de Chinese geneeskunde voor zijn functioneren afhankelijk van twee andere energiesystemen: de zogeheten verteringsenergie en de reserve-energie. Zonder deze twee partners kan het zijn taken zoals het verdelen van de qi niet goed uitvoeren.

De verteringsenergie

De eerste partner, de verteringsenergie, is de energie die vrijkomt uit de transformatie (omzetting) van voedsel en dranken door het spijsverteringskanaal. In de Chinese geneeskunde wordt dit de ‘milt qi ‘ genoemd. Is er onvoldoende verteringsenergie beschikbaar, dan lijdt de lever daar onder. Met onvoldoende ‘benzine’ kan de lever zijn taken niet meer naar behoren uitvoeren en raakt uitgeput. De reserve-energie De tweede leverpartner, de reserve-energie, is te zien als de ‘accu’ van de lever. In de Chinese geneeskunde wordt dit de ‘nier qi ‘ genoemd. Beschikt de lever op een bepaald moment over onvoldoende energie en voedingsstoffen, dan leent de lever dit uit de reserves. Deze voorraad zit in het lichaam opgeslagen voor speciale (nood)situaties zoals bij groei en zwangerschap, stress, verwondingen of ziekte. In al die situaties wordt er extra van het lichaam gevraagd.

Is de energie uit voeding ontoereikend, dan leent de lever dit uit de reserves. Is er onvoldoende reserve-energie beschikbaar, dan komt de lever in nood wanneer er extra van hem gevraagd wordt. Het gevolg is dat hij in noodsituaties zijn taken niet meer goed kan vervullen.

Klachten bij verminderde lever-, vertering- en reserve-energie

De acupuncturist, de Chinese – en de Ayurvedisch arts kunnen vaak al eerder, bijvoorbeeld via een polsdiagnose, signaleren dat het niet goed gaat met je lever, al hoef je daar zelf nog niet veel van te merken. Je kunt vage klachten hebben, zoals vermoeidheid, jeuk, negatieve stemmingen. Ook midden in de nacht wakker worden na een zware maaltijd is een klacht die bij de lever hoort.

Wij hebben klachtenregistratie lijsten opgesteld, waarmee is vast te stellen welke energieën bij jou uit balans zijn en in welke mate.

Raadpleeg voor uitgebreide adviezen over hoe je jouw lever en zijn twee partners kunt versterken het boek ‘Het Energie Herstelplan’.

De lever uit balans: drie leverpatronen

Is de lever uit balans dan kan dit zich uiten in een breed scala aan klachten. De lever is bij chronische klachten altijd betrokken. Geen wonder dat in de Traditionele Chinese Geneeskunde en de Ayurveda zo veel aandacht besteedt aan de conditie ervan.
Grofweg zijn er drie verschillende leverpatronen te onderscheiden. De drie leverpatronen komen los of in combinatie met elkaar voor:

  1. De uitgeputte lever; de lever schiet te kort in zijn opbouwende taak;
  2. Leverstagnatie; de voedingsenergie van de lever is geblokkeerd;
  3. Leverhitte; de lever staat in ‘vuur en vlam’.

Veel voorkomende combinaties zijn een leverstagnatie samen met een uitgeputte lever of een leverstagnatie samen met leverhitte.

Door deze patronen te herkennen, wordt het makkelijker een passende aanpak te vinden voor het verminderen van klachten. In het boek ‘Het Energie Herstelplan’ worden ze uitgebreid beschreven. Het achterhalen van de oorzaak is namelijk van belang voor het vinden van een effectieve voedingsaanpak. Elk leverpatroon vraagt om een andere voedingsaanpak.

Ontgiftingspaden(biotransformatie) van de lever

Ontgiftingsmechanismen, die vooral in de lever liggen, vormen een volledig geavanceerd laboratorium van chemische processen die giftige stoffen onschadelijk maken. Dit proces wordt ook wel ‘biotransformatie’ genoemd. Elk ontgiftingspad (vuilnisverwerkingsfabriek)) bestaat uit een reeks enzymreacties en elk enzym is afhankelijk van een aantal voedingsstoffen die het mogelijk maken deze stappen goed te nemen.

Fase 1 en fase 2 respectievelijk vuilnis en vuilniswagen

Ontgifting kan in twee fasen worden opgedeeld. De eerste fase (fase 1) lijkt op het verzamelen van vuilnis in zakken, klaar voor de ophaaldienst. Er wordt nog niets verwijderd, maar alles wordt gemakkelijk verwijderbaar gemaakt. In vet oplosbare gifstoffen worden bijvoorbeeld beter oplosbaar. Fase 1 wordt uitgevoerd door een reeks enzymen, de P-450-enzymen genaamd. In fase 2 worden ze omgebouwd voor vervoer in de vuilniswagen op weg naar de galblaas en de nieren.

Hoe hoger het aantal gifstoffen waaraan u wordt blootgesteld, hoe sneller deze enzymen moeten werken om het vuilnis klaar te zetten voor de vuilniswagen (fase 2). Vaak zijn de stoffen die door reacties van P-450 enzymen zijn aangemaakt schadelijker dan voorheen.

P-450 enzymen

De functie van P 450-enzymen, is afhankelijk van een lange lijst van voedingsstoffen. Voedingstoffen waaronder: vitaminen B2, B3, B6, B 12, foliumzuur, glutathion, vertakte keten aminozuren (leucine, isoleucine, valine). Maar ook flavonoiden en fosfolipiden, plus een gulle voorraad antioxidanten (vitamine A, C, E, etc.) om de oxidanten te bestrijden.

Vaak verloopt bij iemand die wordt blootgesteld aan grote hoeveelheden gif (mogelijk als gevolg van een bepaald dieet of levenswijze of door spijsverteringsproblemen) fase 1 versneld. Hun P-450-enzymen zijn gewend aan hard en snel werken om deze gifstoffen voor te bereiden op verwijdering. Stoffen waardoor fase 1 in werking treedt, zijn o.a. cafeïne, alcohol, dioxinen, sigarettenrook, uitlaatgassen, ammoniak vanuit een onvolledige eiwitvertering, kunstmest met organofosfaten, verfdampen, verzadigd vet, hormonen en verkoold vlees van de barbecue.

Glutathionconjugatie

De tweede fase, heeft meer te maken met ombouwen dan met afbraak. Stoffen worden verder ‘scheikundig‘ versleuteld’ om via de gal en via de nieren als oplosbare stof te worden afgevoerd.
De eindproducten van fase 1 worden bijvoorbeeld getransformeerd door er dingen op te ‘plakken’; dit proces heet conjugatie (binding). Sommige gifstoffen worden aan een bepaald aminozuur (koppel van drie aminozuren aan elkaar genaamd; glutathion) gebonden. Dit heet dan glutathionconjugatie. Op die manier wordt bijvoorbeeld paracetamol ontgift.

Sulfatie

Andere gifstoffen binden zich met zwavel, in een proces dat sulfatie heet. Dit is het lot van steroïdhormonen, neurotransmitters en ook weer bij paracetamol. De zwavel is direct uit voedsel afkomstig. Denk aan knoflook, uien, cottage cheese, avocado en eieren zijn goede bronnen van zwavelhoudende aminozuren zoals methionine en cysteine. Bij tekorten aan zwavelhoudende aminozuren in uw voeding, heeft u in deze tijd van ruim aanwezige gifstoffen dus een groot probleem.

Methylatie

Andere gifstoffen binden zich met koolstofverbindingen, methylgroepen genaamd (dit heet methylatie). Lood en arsenicum, maar ook hormonen worden op deze manier ontgift. Aspirine bindt zich aan glycine en dit ontgiftingsfabriekje van de lever heet weer glycinatie. Wanneer ontgiftingspaden te zwaar beladen zijn, kan het lichaam een ander pad gebruiken (de zogenaamde glucoronidatie), de voornaamste route voor bijvoorbeeld kalmeringsmiddelen.

Homocysteine

Wanneer deze biochemische afvalverwerkingsfabrieken niet goed werken, als gevolg van overbelasting of gebrek aan voedingsstoffen, maakt het lichaam schadelijke stoffen aan. Een voorbeeld hiervan is de stof Homocysteine, een giftig bijproduct van de afbraak van het aminozuur methionine. Dit kan het resultaat zijn van problemen met de sulfatie of methylatie. Zwaveldioxide, een bestanddeel van uitlaatgassen, wordt ontgift via zwavelpaden waarvan de enzymen afhankelijk zijn van een mineraal molybdeen. Dit mineraal komt veel voor in o.a. bonen. Overmatige blootstelling in combinatie met een molybdeenarm dieet, kan leiden tot intolerantie voor uitlaatgassen.

Burn-out van de leverpaden

Ontgiftingspaden werken samen. Als het ene pad overbelast is, kan een gifstof door een ander pad worden verwerkt. Maar zodra de back-upsystemen overbelast zijn of last hebben van een ‘burn-out’, is het lichaam niet meer in staat om gifstoffen te verwijderen. Vervolgens kunnen deze gifstoffen bijna elk stelsel in het lichaam beschadigen en verstoren. Verstoringen zijn dan te zien op: het zenuwstelsel, het hormonale evenwicht, spijsvertering, nieren, huid en immuniteit (zie onderin de pdf met een klachtenregistratie). Ook stemmingen kunnen het gevolg zijn van stagnaties op de ontgiftingspaden.

Belangrijk dus dat de lever goed verzorgd wordt met de juiste voedingsadviezen. Dit alles wordt beschreven in het boek ‘Energieherstelplan’.